De 3 Aanjagers van Gedragsverandering: De Sleutel tot Succes op de Werkvloer

In zijn boek De Ladder geeft gedragswetenschapper Ben Tiggelaar een krachtige uitleg over hoe gedragsverandering werkt. Hij beschrijft drie essentiële “aanjagers” die samen bijdragen aan het stimuleren van nieuw gedrag: capaciteit, motivatie en omgeving. Tiggelaar stelt dat alleen wanneer deze drie elementen positief en zinvol worden ingevuld, iemand bereid zal zijn om daadwerkelijk te veranderen. Maar wat houden deze aanjagers precies in, en hoe werken ze samen?

1. Capaciteit: Kan ik het?
Capaciteit gaat over de vaardigheden en kennis die een medewerker nodig heeft om een taak succesvol uit te voeren. Stel dat het management wil dat een teamlid vaker proactief met verbetervoorstellen komt. Wanneer die medewerker zich onzeker voelt of niet goed weet hoe hij of zij probleemanalyses moet uitvoeren, zal dit het vertonen van het gewenste gedrag belemmeren.

Een oplossing kan zijn om de medewerker training aan te bieden in probleemoplossende technieken, of te zorgen voor coaching waarbij hij of zij leert om kleinere initiatieven te nemen. Door capaciteiten stapsgewijs op te bouwen en te ondersteunen, neemt het zelfvertrouwen van de medewerker toe en is hij of zij beter in staat het gewenste gedrag uit te voeren.

Voorbeeld in een persoonlijke situatie:

Stel dat je jezelf het doel stelt om dagelijks een uur yoga te doen. Wanneer je conditie of fysieke gezondheid dit niet toelaat, daalt vaak ook je motivatie. Het gevolg: je voelt je overweldigd en haakt af.

2. Motivatie: Wil ik het?
Zelfs met voldoende capaciteit kan gedrag vastlopen bij een gebrek aan motivatie. Motivatie wordt vaak versterkt als iemand begrijpt waarom het gewenste gedrag belangrijk is en hoe het bijdraagt aan persoonlijke en organisatiedoelen. In dit voorbeeld kan je uitleggen hoe het tonen van initiatief de medewerker helpt om te groeien in zijn rol en de weg opent naar promotiekansen.

Ook kan erkenning en beloning een belangrijke rol spelen. Wanneer de medewerker merkt dat zijn inzet wordt gewaardeerd en zelfs beloond, wordt hij meer gemotiveerd om het nieuwe gedrag vast te houden. Een positieve terugkoppeling over genomen initiatieven of het delen van behaalde successen met het team kan hieraan bijdragen. Dit inzicht is ook bewezen vanuit de toegepaste gedragsanalyse. Hierover in een later blog meer.

Voorbeeld in een persoonlijke situatie:

Als je yoga beoefent voor ontspanning, is het zinvol om het gevoel van rust en welzijn als motivatie te gebruiken. Elke keer dat je merkt dat je je beter voelt na een sessie, geef je je motivatie een boost. Dit drijft je om door te gaan en versterkt het verlangen om je nieuwe gewoonte te behouden.



3. Omgeving: Wat vindt de rest ervan?
De werkomgeving speelt een cruciale rol in het stimuleren of belemmeren van gedragsverandering. Als het team bijvoorbeeld gewend is om te wachten op goedkeuring van het management bij elke beslissing, kan dit een cultuur creëren waarin initiatiefneming wordt ontmoedigd.

Een leidinggevende kan dit doorbreken door een omgeving te creëren waarin teamleden worden aangemoedigd om hun ideeën te delen en zelfstandig beslissingen te nemen binnen hun verantwoordelijkheden. Dit kan betekenen dat de medewerker directe toegang krijgt tot relevante informatie, de ruimte krijgt om fouten te maken, en ondersteund wordt door een cultuur waarin experimenteren en verbeteren de norm zijn.

Voorbeeld in een persoonlijke situatie:
Heb je bijvoorbeeld de juiste spullen, zoals een yogamat en geschikte ruimte? Of is er een prettige yogaschool in de buurt? Een omgeving die in lijn is met je doelen, maakt het makkelijker om je gedrag vol te houden.


De wisselwerking tussen de aanjagers
Capaciteit, motivatie en omgeving zijn met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar voortdurend. Een grotere capaciteit kan de motivatie verhogen doordat de medewerker meer zelfvertrouwen krijgt. Een ondersteunende omgeving kan de motivatie versterken en teamleden stimuleren om capaciteiten verder te ontwikkelen.

Het herkennen van de wisselwerking tussen deze drie aanjagers helpt om duurzaam gedrag op de werkvloer te stimuleren. Het aanpassen van één element kan al veel doen, maar echte gedragsverandering ontstaat wanneer alle drie de factoren gezamenlijk worden aangepakt. Op die manier is een medewerker niet alleen in staat en gemotiveerd om initiatief te nemen, maar voelt hij of zij ook de steun van de werkomgeving om dit gedrag vol te houden.